Net 51 is ze. Marlies. Met een bedrukt gezicht en vertraagde pas komt ze aanlopen naar de plek waar we afgesproken hebben. We lopen eerst samen een stukje op. Om even aan elkaar te wennen en te aarden. Het valt me op dat ze met een nogal gebogen rug loopt. Er valt haar kennelijk iets zwaar. Ze draagt echt iets met zich mee.
Al wandelend vraag ik haar of ze onderweg materialen kan verzamelen die symbool staan voor haar situatie nu. Ze kijkt om zich heen en haar oog valt op een hoop gedroogd stro. We lopen er naartoe. Dat! Dat is het. ‘Ik voel me zo verward’, zegt ze. Al die gedachtes, emoties, gevoelens. Ze gaan maar door. Het wordt een hele berg en in plaats dat het ontward en duidelijker wordt, verward het steeds meer.
Als ik haar vraag wat haar zo verward weet ze niet of ze moet lachen of moet huilen. Ze vertelt dat ze amper 2 jaar geleden plots weduwe is geworden. Het verdriet en gemis om haar man en maatje is groot. Schoorvoetend vertelt ze dat ze een paar maanden geleden halsoverkop verliefd is geworden. Totaal onverwacht. Het overviel haar letterlijk. Ze is er nog niet aan toe denkt ze. Maar het gevoel van vlinders, een arm, iemand die je weer ziet staan is zo heerlijk. En hij is zo leuk en lief en we hebben het echt fijn samen. En dit alles verwart me enorm. Ik weet echt niet wat ik er mee aan moet. Aan de ene kant voelt het bijna als verraad en aan de andere kant zit ik als een puber op een roze wolk en durf ik er niet van te genieten. Het voelt bijna alsof ik moet kiezen.
Ik vraag haar of ze deze situatie wil symboliseren met voorwerpen uit de natuur. Er liggen 2 vormen. Een voor haar overleden man en een voor ‘haar vriend’ zoals ze hem liever noemt. We bespreken de vormen voor wat ze voor haar zijn. Het valt me op dat ze overloopt van liefde en ook weemoed. Het gemis en het verdriet is zo groot en haar hart doet nog zo’n pijn. In haar hart voelt ze ook vlinders als ze naar de symbolen van haar vriend kijkt. Ze bloost een beetje en er verschijnt een big smile. We kijken samen hoe de symbolen van de mannen zich tot elkaar verhouden en schuiven wat met de voorwerpen om te kijken of haar hart rustiger of onrustiger wordt. Dan wordt ook duidelijk dat er nog iets mist aan het ‘tafereeltje’. Een symbool voor haar eigen hart.
Het duurt even voordat ze iets kan vinden. Want ze weet het echt even niet. Haar hart. Ze legt enkele takjes in de vorm van een hartje tussen de symbolen van haar ‘mannen’. Ze kijkt er naar en het enige wat ik hoor is een hele diepe zucht. ‘Wat is dat voor een zucht?’ Vraag ik haar. Ze weet het niet precies maar ze voelt zich een stuk rustiger en meer ontspannen. Alsof ze uit haar hoofd in haar lijf zakt en dat voelt ze ook. Ze kijkt en loopt om het geheel heen. Ik zie dat de tranen achter haar ogen prikken en laat haar even met rust. Na een paar minuten vraag ik haar wat er gebeurt en hoe ze zich voelt. Is er iets wat ze zou willen doen, weglaten of toevoegen aan het geheel wat voor haar ligt?
Ze verzamelt nog meer takken en vergroot haar hart wat ze net heeft neergelegd. In plaats dat haar hart tussen de symbolen van de mannen ligt, maakt ze nu het hart om de symbolen van de mannen. Ze sluit ze als het ware allebei in haar hart. Ze legt de takjes niet aaneengesloten neer maar met zo her en der een behoorlijke opening. Ze realiseert zich goed dat ze nog een gat in haar hart heeft. En dat dat rouw en rauw is. Dat dat liefde, tijd, aandacht, zachtheid en mildheid nodig heeft om te helen. En ruimte, vult ze nog aan. Ruimte en tijd om te kunnen rouwen. Ze kijkt nogmaals naar de vorm die er nu ligt en met grote ogen kijkt ze me aan en zegt: kennelijk is mijn hart groot genoeg voor meerdere liefdes en hoef ik helemaal niet te kiezen!
Tot slot vraag ik haar of ze nog iets wil doen om het af te ronden. Om het inzicht te verankeren. Ze scharrelt wat en komt terug met een paar kleine bloemetjes en besjes en legt ze midden op het hart. Sluit haar ogen en vouwt haar handen voor haar borst en knikt.
Man, wat ben ik dankbaar! Ik heb m’n grote liefde verloren maar ben de liefde niet verloren. Alsof ik weer een nieuwe kans krijg. M’n hart loopt echt over. En we omhelzen elkaar even.
Ik deel haar dankbaarheid met haar. Er is duidelijk iets geshift. Op de weg terug praten we nog even na. Ze weet en voelt hoe ze concreet invulling wilt geven aan deze verwarrende periode waarin ze kan rouwen en genieten en dat ze zichzelf daarvoor de ruimte geeft.